Als je zoals ik onderzoek doet in oude archieven en kranten dan loop je ook vaak tegen zaken aan die schuren aan het onderwerp dat je onderzoekt. Zelf zie ik dat als een bijvangst die ik vaak de moeite waard vind om ook uit te werken, omdat ik weet dat ik met deze artikelen een behoorlijk groot publiek bereik. Ook speelde ik de artikelen tot voor kort wel door aan de Stichting Langedijker Verleden voor opname in hun jaarlijkse uitgave, maar recent kwam ik tot de ontdekking dat de voorzitter er een bekrompen idee heeft over wat tot de Langedijker historie behoort en wat niet. Omdat het onderwerp in deze nog wel niet tot de verbeelding van hem zal spreken en hij zijn communicatie nog wel per postduif uitvoert, zal ik wat vaker hier bijvangsten van mij plaatsen.
Communicatie over grote afstand vond tot in de negentiende eeuw plaats met veelal optische systemen. In 1793 werd de door de Fransman Claude Chappe een semafoor- of optisch telegraafsysteem tussen Parijs en Rijsel (ca. 220 km) in gebruik genomen.

Via de vijftien seinposten deed een bericht er dertien minuten over waar een koerier te paard er twintig voor nodig had. De zwakte van het systeem zat vooral in de tussenliggende seinposten. De telegrafist moest het bericht dat hij zag ook exact op dezelfde manier doorseinen anders ontstond er spraakverwarring.

Ten tijde van de Bataafse Republiek (1795-1806) kende Nederland een kusttelegraaf die zich uitstrekte van Den Helder tot Vlissingen. Er waren tussen Texel en Vlissingen 42 seinposten met de hoofdseinpost in Scheveningen vlak bij de regering in Den Haag. De kusttelegraaf bestond uit een mast met een ra, waaraan bollen gehesen werden. Door de bollen op verschillende manieren op te hangen konden cijfers en letters worden gevormd.
Met de opkomst van de elektrische telegrafie van onder andere Samuel Morse kwam er in Nederland een andere, directere vorm van communicatie tot stand. De eerste Nederlandse telegraaflijn kwam in 1845 tot stand dankzij particulier initiatief. Initiatiefnemer was Eduard Wenckebach, een sinds 1838 in Amsterdam gevestigde fabrikant van wis- en natuurkundige apparaten, die in datzelfde jaar een brochure over de elektrische telegraaf had geschreven.
Kennis van de telegraaf had Wenckebach opgedaan tijdens studiereizen naar Duitsland. Daar was hij in contact gekomen met Gauss, Weber en Steinheil. Kort na de opening in 1839 van de spoorlijn Amsterdam-Haarlem had Wenckebach de minister van Binnenlandse Zaken om toestemming gevraagd voor de aanleg van een telegraaflijn langs deze spoorweg. Hierop was geen antwoord gekomen. De H.IJ.S.M. met Wenckebach zetten desondanks toch door en zo kwam op 25 mei 1845 de eerste telegrafieverbinding tussen Amsterdam en Haarlem tot stand.
H.IJ.S.M. zag al spoedig het economisch rendement van de telegraaf langs het spoor in en dat leverde ze na 1848 jaarlijks al een batigsaldo van enkele duizenden guldens op.
Wenckebach vroeg tussen 1845 en 1847 drie concessies aan voor de aanleg van telegraaflijnen. In 1845 betrof het een lijn tussen Amsterdam en Den Helder. De regering zag er nog steeds geen brood in en reageerde niet op de verzoeken. In oktober 1847 werden de concessies aan Wenckebach verleent en werden er algemene regels opgesteld om de invoering van elektromagnetische telegrafen te reguleren en om misbruik van de telegrafie te voorkomen. Dit werd bij Koninklijk Besluit op 8 december 1847 ondertekend.
Van telegrafie naar telefoon.
Op 1 juni 1881 opende de Nederlandsche Bell-Telephoon Maatchappij in Amsterdam het eerste Nederlandse openbare telefoonnetwerk met 49 vaste abonneeaansluitingen. Met de opkomst van de telefoon nam de invloed van de telegrafie enorm af. Telefonie bleef nog vrij lang afhankelijk van particulier initiatief. Zo ook in Langedijk waar de industrieel Brinkman uit Noord-Scharwoude, notaris Duker en huisarts Ten Bosch beiden uit Zuid-Scharwoude het initiatief namen tot de aanleg van een telegraafverbinding.
In de Alkmaarsche Courant van 1 januari 1889, pag. 1 lezen we daarover;
_ Aan de heeren Duker, notaris, ten Bosch, arts, beiden te Zuidscharwoude en Brinkman, industrieel te Noordscharwoude, is door den miniser van waterstaat, handel en nijverheid vrijheid verleend eene telegraphische verbinding te maken tusschen Winkel en Broek op Langedijk met vestiging van kantoren voor telephoonbediening te Broek op Langedijk, Noordscharwoude en Oude-Niedorperverlaat.
De Alkmaarse Courant van 6 maart 1889, pag. 3 lijkt het erop dat de gemeente Nieuwe Niedorp niet mee lijkt te willen werken;
_ Naar men ons mededeelt, zal de telefonische gemeenschap tusschen Winkel en Langedijk niet tot stand kunnen komen, omdat de gemeenteraad van Nieuwe Niedorp geene vergunning wil verleenen tot het doen plaatsen in die gemeente van palen, benoodigd voor den geleiddraad.
Of het telefoniekantoor in plaats van het Oude-Niedorperverlaat naar Nieuwe Niedorp de doorslag heeft gegeven dat er alsnog telegrafiepalen in Nieuwe Niedorp geplaats mochten worden , is in de kranten uit die tijd niet terug te halen, maar lijkt wel waarschijnlijk blijkens onderstaand bericht in de Alkmaarsche Courant van 28 juli 1889, pag. 2;
_ De werkzaamheden aan de telefonische verbinding van Broek op Langedijk met Winkel, waarvoor door den minister van waterstaat concessie werd verleend aan de heeren Duker, notaris, ten Bosch, arts, beiden te Zuidscharwoude en Brinkman, industrieel te Noordscharwoude, zijn in volle gang. De palen zijn reeds gesteld van Broek op Langedijk, langs den Langendijk en Laanweg tot aan het Verlaat. Kantoren telefoonbediening zullen worden gevestigd te Broek op Langedijk, Noordscharwoude en Nieuwe Niedorp (in plaats van Oudeniedorper Verlaat). De exploitatie zal geschieden door de Nederlandsche Bell Telefoon-Maatschappij te Amsterdam. Behoudens onvoorziene omstandigheden, zal de lijn begin September a.s. voor het publiek verkeer worden opengesteld.
De aanleg en de opening van de kantoren verloopt voorspoedig aldus de Alkmaarsche Courant van 25 september 1889, pag. 3;
_ Den 25 werd te Nieuwe Niedorp en te Noordscharwoude een telephoonkantoor voor het publiek geopend. De diensturen zijn als die van Winkel.
Op 1 oktober 1889 is de opening van het telefoniekantoor in Broek op Langedijk. Dit kantoor werd in eerste instantie gevestigd in de bakkerszaak van bakker Jan Schagen en verhuisde later naar het naastgelegen huis, waar de dochter van bakker Schagen, Marie, telefoniste was. De Alkmaarse Courant van 2 oktober 1889, pag. 2 meldde daarover als volgt:
_ Het bijzondere telegraafkantoor met telephoondienst te Broek op Langedijk, tot welke vestiging ingevolge de kon. machtiging van 16 Dec. 1888 vergunning werd verleend, is op 1 Oct. voor het algemeen verkeer opengesteld. De diensturen zijn bepaald als volgt: op werkdagen van 8 tot 11 voor- en van 12 tot 2 en 4 tot 7 uren namiddags; op zon- en feestdagen van 8 tot 9 uren voor- en van 1 tot 2 uren namiddags.

Op de foto links het huis en daaraan gebouwd de voormalige winkel van bakker Jan Schagen waar op 1 oktober 1889 de telefoondienst was gevestigd.