Ten slotte (deel 2.)

DE AMERIKAANSE RIVIERKREEFT

Après nous, le déluge.

Alleen als men een groot deel (zeg 75% of nog wel meer) van de rivierkreeften wegvangt zal een mogelijk effect optreden op de aantallen en hoeveelheid rivierkreeften in de wateren van Langedijk!

Je kan door de visserijwet slechts de overlast aanpakken door dit door beroepsvissers te laten uitvoeren. De beroepsvisser die vorig jaar in het Langedijker deel van het Staatsbosbeheergebied werkzaam was, stopte ermee omdat hij fuiken kwijtraakte. Terwijl het probleem veel beter zou kunnen worden aangepakt als iedere Langedijker of Heerhugowaarder achter zijn huis een fuik zou mogen plaatsen. Huurders van akkers in het Oosterdelgebied zouden rondom hun eilandjes zelfs meerdere fuiken kunnen plaatsen. Maar daarvoor is een ontheffing of vrijstelling noodzakelijk.

Ontheffing of vrijstelling.

Voor een eventueel verzoek om ontheffing of vrijstelling van het verbod om met beroepsvistuigen te vissen moet je echter weer bij een ander ministerie zijn; n.l.  bij het Ministerie van Economische Zaken. Zo’n verzoek zal echter niet snel worden toegekend aan een particulier. 

Ik weet niet hoe het juridisch zit om voor het hele gebied dat het betreft een noodverordening uit te schrijven, maar op grond van de corona-maatregelen zou je een dergelijke noodverordening misschien ook voor het vangen van die rivierkreeften kunnen uitschrijven. Een noodverordening lijkt mij de snelste weg tot het beheersbaar maken van de overlast en anders zal het een lange weg worden om de regels aan te passen. Zeker met de huidige besturen die het binnen eigen grenzen denken op te lossen en waarvan nog lang niet zeker is dat ze met een oplossing komen. 

Het lijkt een mogelijkheid, maar is in werkelijkheid een onmogelijkheid. Dat geldt ook voor de enige oplossing die overblijft en dat is aanpassing van de regels en wetten om het beheersbaar te maken, want dat kost enorm veel tijd. Tijd, waarvan we nu al ruim twaalf jaar hebben verloren. Over de tijd die Staatsbosbeheer en Stichting Veldzorg ons hebben doen verliezen door met de ogen dicht het Oosterdel te beheren zullen we het hier maar niet hebben.

Vangen exotische rivierkreeften – biologisch bezien

In Nederland is sprake van 6 uitheemse soorten rivierkreeften die zich gevestigd hebben. Van deze soorten, breiden de Rode-, de Gestreepte- en de geknobbelde Amerikaanse zich gestaag uit en deze drie behoren ook tot de fanatiekste gravers. Wegvangen heeft alleen zin als het grootschalig gebeurt. Wanneer men alleen een klein deel bijvoorbeeld alleen de grootste exemplaren van de in een water voorkomende rivierkreeftenpopulatie wegvangt, is er een aanzienlijk risico dat de overblijvende (kleinere) rivierkreeften extra hard gaan groeien.  Wegvangen heeft dus alleen zin als het grootschalig gebeurt (wegvangen van 75% of meer van de beesten. Het kreeftenprobleem kan zelfs verergeren door alleen een klein deel van de rivierkreeften weg te vangen. Alleen als men een groot deel (zeg 75% of nog wel meer) van de rivierkreeften wegvangt zal een mogelijk effect optreden op de aantallen en hoeveelheid kreeft in een water, maar hiervoor is een enorme capaciteit aan vangtuigen benodigd.

Bij het wegvangen van kreeften moet ook rekening worden gehouden met de migratie van deze dieren. Vooral in water met een wat hogere temperatuur zijn ze heel actief. Als men kreeften wegvangt in een onderdeel van een groot water, zullen de overige kreeften in het water deze plek zeer snel weer herbevolken.

Rivierkreeften in onze voedselketen.

Om geen oneerlijke concurrentie te zijn voor de paar beroepsvissers die in Nederland van deze vangsten moeten leven, zou je kunnen kijken of de hier gevangen rivierkreeften, voor zover ze niet door de vanger worden opgegeten, op een vast punt kunnen worden ingeleverd om verkocht te worden voor diervoederfabricage of dat er in de wet wordt opgenomen dat ze ook rechtstreeks aan de beroepsvissers geleverd kunnen worden. Stichting Veldzorg heeft als inname punt daar recent ervaring mee opgedaan en gehoord het geweeklaag van Veldzorg over de karige bijdrage die de eigenaar Staatsbosbeheer voor het onderhoud over heeft, zou dat een mooie extra inkomstenbron voor ze kunnen zijn. Dan hebben ze toch nog profijt van het feit dat het zolang heeft geduurd voordat ze de beestjes ontdekten.

Wordt vervolgd.

Geef een reactie