Op de avond na de begrafenis van de twee slachtoffers komt een groep mensen bij elkaar die fondsen werven om geld bij elkaar te krijgen die kan leiden tot tip om de moordenaar(s) aan te houden. Voor alle duidelijkheid aan de lezer; de krantenteksten zijn letterlijk overgenomen. De teksten omzetten naar onze hedendaagse taal zou alleen maar afbreuk doen aan de beleving die journalisten en lezers in die dagen hadden van deze misdaad. Er worden wisselend in de artikelen twee namen gegeven aan het oudste slachtoffer, maar bedoeld wordt één en dezelfde; de Weduwe Buete of ook wel Wed. Bute.
Telegrafische Berichten. 17 augustus 1894.
Premie vinden van den moordenaar.
SCHAGEN. Tot heden zijn door de burgerij alhier en van omliggende gemeenten ƒ 750 beschikbaar gesteld voor de aanwijzing van den moordenaar.
Schager Courant 19 augustus 1894, pag. 3;
_ Met betrekking tot de ontdekking van den dader of de daders van den moord, op mej. de Wed. Beute en hare nicht Anna Beiers gepleegd, is door de Commissie, daartoe geformeerd, namens de Burgerij van Schagen en Omstreken 750 GULDEN uitgeloofd.
Dit bericht hebben wij onzen Lezers reeds Donderdag per bulletin medegedeeld. – Wij herhalen het hier zekerheidshalve en zullen de mededeeling herhaaldelijk nog plaatsen, zoolang in deze treurige geschiedenis niet eenig vertrouwbaar licht is opgegaan.”-
Verschillende verhalen, omtrent de nagelaten gelden van Mej. Beute, doen in de bladen de ronde. Van welingerichte zijde meldt men ons positief, dat de geheel nalatenschap op 7 à 8000 gulden wordt geschat. Aan A. Beijers was door tusschenkomst van een notaris te Nieuwer Amstel ƒ 3000 gulden vermaakt. Daar zowel Mej. Beute als A. Beijers geene wettige familie bezit, vervalt de nalatenschap aan den N. Staat. Mej. Beute had reeds in dit voorjaar te kennen gegeven, hare zaak te willen verhuren en dan stil te gaan leven. Zij zou dan over een wekelijks inkomen van ongeveer ƒ 7 hebben kunnen beschikken. Men raadde haar dit echter af, zoodat zij dan ook besloot hare werkzaamheden in eenige kleinigheden te beperken.
Omtrent den vermoedelijken dader gaan velerlei geruchten. Men zal goed doen, met te bedenken, dat vele geruchten slechts zijn de vrucht der verbeelding.
Dringend noodig is het, dat elk en ieder die iets vermoedt, daarvan onmiddellijk kennis geve aan de Justitie, – hetzij aan den heer S. Berman, Burgemeester van Schagen, – hetzij aan den heer Officier van Justitie Mr. F.F. Karseboom te Alkmaar – hetzij aan de Dienaren der politie.
Niemand verzwijge iets, omdat hij zelf meent, dat het niets van belang is. De Justitie zal wel uitmaken of het medegedeelde al of niet van belang is.
Schager Courant van 26 augustus 1894, pag. 3;
Toen donderdagmorgen van officieele zijde werd meededeeling gedaan van arrestatie van Simon Alot en Klaas Boes, werd in onze gemeente een zucht van verademing geslaakt. Eindelijk dan zien de officier van Justitie, Mr. F.F. Karseboom, de rechter van instructie, Mr. A.C. Lagerwey, onze Burgemeester, de heer S. Berman en de verdere ambtenaren van Justitie en Politie, hun onvermoeid onderzoek met succes bekroond, een succes te grooter naarmate deze vreeselijke geschiedenis met den dag geheimzinniger en ingrijpender en ingewikkelder wordt. Dat het gerechtelijk onderzoek nog steeds wordt voortgezet, en telkens nog meerdere personen in verhoor worden genomen, doet het vermoeden ontstaan, dat wellicht nu nog maar slechts de hoofdpersonen zijn gevat van het bloedige drame, hetwelk nog hare voortzetting vindt in den zelfmoord, donderdagavond door vrouw Boes, de moeder van Klaas Boes, ongeveer te 7 ure, ten haren huis gepleegd. Ter opheldering van den samenhang dezer feiten moge het volgende strekken: Dinsdag l.l. was Alot wederom voor de zooveelste maal in verhoor genomen, doch des avonds ten 8 ure ongeveer weder op vrije voeten gesteld. Tegen elf uur in de nacht werd Klaas Boes, die in een café aan het dansen was, door de politie naar het raadhuis vervoerd en aldaar door de Justitie in verhoor genomen. Reeds van den beginne had presumtie bestaan, dat Klaas Boes aan den moord medeplichtig kon zijn; het gerucht ging dat Boes met Alot bevriend was en dat Alot bij Boes zeer druk aan huis kwam. Mede was bekend, dat Klaas Boes “verliefd” – brr – was op Anna Beiers, dat deze hem ontweek en zelfs voor hem beducht was. Ook zijne verklaring aan Justitie, dat hij op den avond van den moord, in de woonkamer bij zijn ouders thuis had zitten lezen en – de perceelen Boes en Beute grenzen aan elkaar – wel iets meende gehoord doch niet aan moord gedacht te hebben, ontmoette terstond achterdocht. Eindelijk vond de justitie in den nacht van Maandag op Dinsdag in de heining bij het perceel Alot een paar der vermiste voorwerpen, naar aanleiding waarvan Alot den geheelen Dinsdag weder in verhoor was genomen en in aansluiting op de uitkomsten van dit onderzoek, werd Klaas Boes ’s avonds te 11 uur in verhoor genomen.
Dit verhoor heeft onafgebroken geduurd tot aan Donderdagmorgen omstreeks 5 uur, toen Alot en Boes beiden naar Alkmaar zijn vervoerd.
In dien nacht, werden Alot en Boes in verband tot de verklaringen van Boes, geboeid vervoerd naar het terrein van den moord en op aanwijzing van Boes, heeft de Justitie toen nog van de vermiste goederen kunnen doen opgraven. Er is o.a. een zakje met goudgeld, zilvergeld, en sieraden opgegraven.
Donderdagmiddag werden A. Boes en zijne vrouw, G. Jes, in verhoor genomen. Het verhoor dier vrouw duurde bizonder lang, doch eindelijk werd zij weder losgelaten. Toen nu ’s avonds J.S. en G.v.d.M. in den scheerwinkel-herberg van Boes waren, werd door hen met vrouw Boes ook over de inhechtenisneming van haar zoon Klaas gesproken, en daar vrouw Boes nu juist niet al te best te boek stond, werd zelfs eene toespeling gemaakt, dat zij aan de zaak niet onschuldig werd geacht.
In drift ontstoken, voegde zij toen de bezoekers toe: “Alot kan wel onschuldig zijn; misschien heeft Klaas het alleen gedaan. Als jelui dat van me denken, dan wordt het mijn tijd!”
Hierop greep zij een scheermes, en sneed zich in tee sneden den hals door. Toen de onmiddellijk te hulp gesnelde geneesheer, Dr. Melcior, bij de vermoorde kwam, leefde zij nog, doch schielijk daarop was zij gestorven.
Ontzettende geschiedenis, welke schokkende tafereelen zullen ons nog wachten? Is het hiermede uit? Moet uit dien poel van velerlei ongerechtigheden nog meer vuil aan de oppervlakte komen drijven? Gevreesd wordt het wel.
Nog zij vermeld, dat Klaas Boes volgens de Telegr. moet verklaard hebben, dat Alot hem zou hebben voorgesteld den moord te plegen, waarbij hij o.a. zeide: “Ik heb dien te Haarlem ook gepleegd, als wij maar wat overleg gebruiken, dan komt het niet uit.”
A. Boes, de vader van Klaas, en de drie nog jeugdige kinderen, welke laatste tijdelijk bij familie in den Helder zijn gehuisvest, werden gisteren in verhoor genomen; ook J.S. en G.v.d. M., die bij den zelfmoord tegenwoordig waren, werden verhoord.
Zooeven gewordt ons van geloofwaardige (niet van officieele) zijde, de mededeeling, dat Klaas Boes, van uit de gevangenis, door tusschenkomst der justitie natuurlijk, een brief geschreven heeft aan zijn ouders, welke brief gisteren door den vader werd ontvangen, en in welk schrijven Klaas betoogt, dat hij, Klaas, bij den moord alleen aan den dader den weg had gewezen, doch dat hij zelf niet had gemoord. Ook Alot heeft van uit de gevangenis aan zijne ouders geschreven en deze betuigt nog altijd zijn onschuld.
De Schager Courant van 30 augustus 1894, pag. 2 weet te melden;
_ Met betrekking tot de ontknooping der historie van den afschuwelijken en lagen moord, is door den zelfmoord van vrouw Boes, zoowel als door de op Zaterdagavond gevallen bekentenis van Klaas Boes, eene wending gekomen, welke wij met het oog op de geheele verhouding der afgrijselijke gebeurtenis en op de nog daarbij betrokken personen, in zekeren zin eene gelukkige meenen te moeten noemen.
Zaterdagavond te half elf arriveerde Simon Alot, welke tegelijk met Klaas Boes was gearresteerd, in onze gemeente als volkomen vrij man. Dat het gerucht, zondag-morgen, dat Alot vrij was, menigeen ongeloovig het hoofd deed schudden, – ’t ligt voor de hand. Spoedig bleek dat het gerucht werkelijk waar was. Alot wandelde vrij en frank door onze gemeente. Wat was er gebeurd?
Naar luid van verhaal werd Simon Alot Zaterdagavond te half acht uit zijn cel gehaald en gebracht in de zaal van het gerechtsgebouw, in tegenwoordigheid van den Officier van Justitie, Mr. F.F. Karseboom, en Mr. Lagerwey, rechtercommissaris; ook Klaas Boes was in de zaal aanwezig. Toen Alot daar verscheen, moet de Officier van Justitie gezegd hebben, “Klaas doe je plicht!” waarop deze zich hevig weenend voor Alot op de knieën wierp en hem met gebogen hoofd smeekte: “O, Alot, Alot, je bent geheel onschuldig; vergeef het mij . . . . ..”
Dat Alot door blijdschap en opgewondenheid overmand werd, en niet meer lette op de verdere woorden van Boes, en dat wat verder is voorgevallen, hem voorkomt als te zijn geschied in een droom, – wie, die dat niet ten volle begrijpt?
Gedurende een reeks van dagen herhaaldelijk in verhoor genomen, zelfs openlijk verdacht en eindelijk gevankelijk weggevoerd als vermoedelijke moordenaar – – dat zijn bittere, pijnlijke ervaringen. Te billijken is het dan ook, dat de oude vader van Alot, zondagmiddag dit geval besprekende, bitter uitriep: “De kroon is weg, mijnheer.”
En toch, de kroon is niet weg. Alot, wiens onschuld zoo duidelijk is aan het licht gekomen, zal niet behoeven te vreezen, dat dit vermoeden van de misdaad hem ook maar iets van zijn eer ontrooven kan. Te betreuren evenwel is het, dat Simon Alot door zijn raadselachtige houding aanleiding heeft gegeven tot argwaan. Moge Simon Alot uit het gebeurde der laatste dagen de leering putten, dat het elke sterveling geraden is, op zijne schreden nauwkeurig acht te geven. Wij verheugen er ons in, dat Simon Alot’s onschuld reeds zoo schielijk en zoo afdoende aan het licht is gekomen, en wij kunnen ons begrijpen, dat het voor hem en voor zijne ouders eene groote voldoening is geweest, dat de president der rechtbank Mr. Sannes, de officier van justitie Mr. Karseboom en onze burgemeester de heer S. Berman, hem Zondagmiddag persoonlijk geluk kwamen wenschen en tevens beloofden, dat zij al wat in hun vermogen was, zouden doen, om te beletten dat er nadeelige gevolgen uit deze treurige zaak voor hen zouden voortvloeien. Dat ieder onzer, zooveel vermag, aan deze taak helpe. Dat is als ’t ware een eere-schuld, welke de maatschappij tegenover Simon Alot heeft af te doen. Van officeele zijde zijn we ook nog gemachtigd te verklaren, dat ook vrouw Boes aan den moord onschuldig is. Klaas Boes, het 17-jarig sujet, heeft deze Godvergeten misdaad alleen beraamd en volvoerd.
Gelukkige wending. Want al blijft de afgrijselijke daad daardoor dezelfde, de afmeting van dezen gruwel beperkt zich, God zij dank, tot één individu, en dat redt de eer onzer gemeente, – het bewijst, dat de persoonlijke veiligheid in onze gemeente niet minder is geworden; de algemeene vrees zal nu verdwijnen en men zal zich in onze gemeente weder onbeschroomd en vrij kunnen bewegen als voorheen. Laten wij dankbaar zijn, dat het aan Justitie en Politie in deze is mogen gelukken, trots en nog wel zoo spoedig, het volle licht in deze zaak te doen schijnen. – –
Keeren wij terug tot de feiten.
Op aanwijzing van Klaas Boes heeft de Justitie Zaterdagmiddag, uit het huis van Boes nog ƒ 102.- gehaald, welke daar door den moordenaar in de hanebalken verborgen waren.
Kenschetsend is zeker nog het feit, dat Klaas Boes daags na den moord, aan een der personen welke belast waren met het toezicht op het sterfhuis, vroeg, een tweetal romans: “De Twee Weezen” en “het gevloekte geheim”, welke hij eenige dagen van te voren aan Anna Beijers had te lezen gegeven, nu terug te mogen ontvangen. Omtrent het te vondst leggen van de vermiste gouden ketting, werd ons nog het volgende medegedeeld:
“Toen maandag ’s avonds, de hr. G. Deutekom, de naaste buurman van Alot, met zijn hondenwagen thuis kwam, en als gewoonlijk de honden losmaakte, die dan rechtstreeks naar hun hok liepen, bleven zij nu midden op het grintpad, dat voorbij die huizen loopt, staan. De reden daarvoor niet kunnende vermoeden, deed hij een onderzoek naar dit verschijnsel en zag toen de ketting liggen, waarvoor de honden bleven snuffelen. Daarop ging Deutekom onmiddellijk naar de politie, om van zijn vondst kennis te geven, die de ketting dan ook in beslag nam. De politie heeft toen ter plaatse een onderzoek ingesteld en tot proef liet zij eerst de honden alleen naar hun hok loopen, waarheen zij zich regelrecht begaven. Daarna wierp de politie de ketting weder op het pad, liet toen de honden daarop los, die nu andermaal voor de ketting bleven staan. Vermoedelijk hebben de dieren het bloed geroken, dat waarschijnlijk met de ketting in aanraking was geweest.
Naar aanleiding van het vinden dier ketting, welke terstond herkend werd als te behoren tot de vermiste voorwerpen der Wed. Beute, gaf toen de Justitie het bekende bulletin, waarin zij opgave verzocht van allen, die van Maandagavond tot Dinsdag-ochtend zeven ure het Noord waren gepasseerd. Velen gaven zich aan; maar Klaas Boes, die aan zijn patroon, den heer Bierenbroodspot, verzocht had, een boodschap op het Noord te mogen doen, en daarvoor twee uren tijds, van 6 tot 8, heeft noodig gehad, begaf zich niet naar de Justitie. Toen daarop vele getuigen verklaarden, Klaas Boes op het Noord gezien te hebben, gaf dat natuurlijk achterdocht aan de Justitie, die daarop ’s avonds Klaas Boes uit een der danslokalen voor zich liet verschijnen. – –
De gerechtelijke instructie is Maandag aangevangen en de openbare behandeling zal nu wel niet lang op zich laten wachten. Natuurlijk komen ons nog velerlei bizonderheden omtrent de moord ter oore; daar het evenwel moeielijk wordt te onderscheiden wat waarheid, wat fantaisie is, en er gruwelijkheden verhaald worden, welk iemand van afgrijzen doen huiveren, meenen wij onze roeping als journalist het best te behartigen, met al dat vuil te laten op de plaats waar het behoort.
Het lijk van vrouw Boes is Zondagmorgen in de vroegte, om 5 uur op de begraafplaats begraven. Alleen de politie was daarbij aanwezig.
Bron; het Regionaal Archief te Alkmaar.