Elk jaar herdenken we in Nederland op 4 mei de doden en vieren we op 5 mei de bevrijding. Waar we eigenlijk nooit bij stilstaan dat is bij het feit dat oorlogen voor een groot aantal mensen een bijzonder lucratief iets is geweest. Aan oorlogen werd en wordt tot op de dag van vandaag enorm veel geld verdiend en dan heb ik het nog niet eens over de wapenindustrie die bij elke brandhaard in de wereld bereid is een briketje op het vuur te gooien. Op dit moment wordt Europa overspoeld door vluchtelingen en deze blijken voor veel ‘ondernemers’ zeer winstgevend te zijn. Al denken we alleen maar aan de mensensmokkelaars die deze mensen voor veel geld in belabberde bootjes de zee opsturen.
Hier in Nederland zijn in de eerste en de tweede wereldoorlog behoorlijk wat families er financieel warmpjes bij komen te zitten. Met familieleden die tot op de dag van vandaag daardoor zeer representatief aanwezig zijn bij eerdergenoemde herdenkingen. Familieleden die door hun financiële positie zich een prominente plaats in de kerkbanken hebben weten toe te eigenen. Vaak ook familieleden die het hardst roepen om transparantie en de mond vol hebben over anderen die in hun ogen niet integer zouden zijn.
In dit tweede deel volgen we wat er zoal over ‘Barre Jan” rondom de rechtszitting werd gepubliceerd.
De Vrije Alkmaarder 29 januari 1948 blijft de ontwikkelingen rond “Barre Jan” Kloosterboer volgen:
Kloosterboer’s mijnenveger naar Argentinië vertrokken.
Maar zonder “barre Jan” aan boord.
De “Maria Lecina” is vertrokken naar Buenos Aire, zo wordt uit Antwerpen gemeld. En in één adem werd er aan toegevoegd: “de Antwerpse havenpolitie viel een pak van het hart. Deze Maria Lecina heeft niet te maken met de kapitein die zo’n haast had om bij zijn geliefde te komen, maar was het schip van de man die haast had om in ’t veilige Argentinië van de dictator Péron te komen: van Jan Kloosterboer.
Maar Barre Jan maakt, tegen zijn verwachtingen in, de reis niet mee. Sinds zijn laatste arrestatie is er niets meer van hem vernomen; men mag dus aannemen, dat hij nog “rustig” in het Scheveningse Oranje-hotel en pension is.
Een geheime eenzame.
Naar aanleiding van het vertrek van de omgebouwde Britse mijnenveger werden nog enige bijzonderheden bekend gemaakt over de arrestatie van Kloosterboer, die een wereldvermaardheid kreeg door zijn spionage ten behoeve der Duitsers, die menig schip dat hij hen aanwees de kelder in hebben gejaagd.
Verleden jaar Maart werd het schip door de Britse admiraliteit verkocht en kwam het in handen van een sedert jaren te Knokke wonende Nederlander, Arthur Gevaert.
Hij stelde een zaakwaarnemer aan die beweerde Martinus van den Maagdenburg te heten. Deze knoopte onderhandelingen aan met de Argentijnse firma “Alentico”, die het schip zou ombouwen tot vissersvaartuig. In België werden tien man aangemonsterd. Maar het viel de Antwerpse politie op, dat Van den Maagdenburg bijna nooit het schip verliet. Men had een vermoeden van een ontvluchtingspoging van politieke delinquenten, maar het paspoort van de geheimzinnige kluizenaar klopte.
De man die ƒ 600,- nodig had.
Voor alle zekerheid informeerde men nog eens terdege bij de collega’s te Breda – het bleek dat de echte Van Maagdenburg Holland nooit had verlaten, maar zijn paspoort voor ƒ 600,- had verkocht . .
Toen was “Barre Jan” ontdekt en, zoals men weet, werd hij geknipt juist op het moment dat hij dacht het anti-pathieke Europa voor goed te kunnen verlaten.
De Vrije Alkmaarder 14 december 1948 doet verslag van de zitting:
Bijzonder Hof beval onmiddellijke invrijheidstelling van Barre Jan ook zijn helper Pieter Booij op vrije voeten.
Verhalen over torpedering der Simon Bolivar bleken fantasie.
Het Amsterdams Bijzonder Gerechtshof onder presidium van Mr. Van der Goot heeft gistermiddag bevolen, zowel Jan Kloosterboer uit Sint Pancras die er van werd beschuldigd gegevens over uitvaren van schepen uit verschillende Nederlandse havens aan de Duitse admiraliteit vóór Mei 1940 te hebben uitveleverd, als zijn helper Pieter Booij uit Dahlbruch (DI.), vroeger te Sint Pancras, onmiddellijk in vrijheid te stellen. De Advocaat-fiscaal, Mr. Keune, had in de zaak Kloosterboer aanhouding gevraagd – hetgeen werd toegestaan – en in de zaak Booij vrijspraak.
Het was even na tien uur toen de President, Mr. Van der Goot, de zitting van het Bijzondere Gerechtshof in de zaak tegen Jan Kloosterboer opende. Kloosterboer, die in zijn woonplaats Sint Pancras bekend staat als “Barre Jan” en die thans in het kamp Laren is gedetineerd, werd er van beschuldigd “op een tijdstip dat de oorlog met Duitsland dreigende was te o.a. Rotterdam en Amsterdam gegevens te hebben verzameld en/of doen verzamelen omtrent tonnage en tijdstippen van vertrek en eventuele bewapening van Engelse en Franse zeeschepen en deze gegevens te hebben verstrekt aan de Duitse admiraliteit.
Verdachte erkende onmiddellijk, berichten te hebben doorgegeven. De President wees hier op de eigenaardigheid van deze zaak, waarvan de berechting in 1940 niet door kon gaan wegens de inval van de Duitsers. Nadat Kloosterboer met Dolle Dinsdag korte tijd het land was uit geweest, werd hij, na zijn terugkeer, bij de capitulatie van Duitsland, gevangen genomen en opgesloten in de cellenbarakken te Scheveningen, waaruit hij wist te ontsnappen. In België werd hij echter weer gevat, toen hij op het punt stond met een oude Engelse mijnenveger naar Argentinië uit te wijken. Volgens een rapport van de Opperwachtmeester Detze Kooistra, zo vervolgde de President, heeft verdachte allerlei hem ten laste gelegde feiten inderdaad niet gepleegd.
Daarbij komt dat de Raad van Scheepvaart inzake het stoomschip de Simon Bolivar uitspraak gedaan heeft, dat dit geenszins is getorpedeerd, doch op een mijn gelopen.
Doch het S.S. Burgerdijk kan onmogelijk door toedoen van Kloosterboer zijn vergaan, daar het niet op weg was van Amsterdam naar New York, doch van New York naar Amsterdam in
(hier ontbreken mogelijk een aantal zinnen aan het artikel)
een zekere Breman, die hem geld vroeg voor de kleding van een paar Duitsers, het geld dat hem resteerde van het door hem van de Duitse admiraliteit voor Booij ontvangen salaris daartoe had afgestaan. Men greep echter deze Duitsers op de Afsluitdijk, en op 20e februari (1940) werd ook Kloosterboer aangehouden. Hij heeft na een verhoor te Groningen tot 15 Mei 1940 vastgezeten in de “Krententuin” te Hoorn. Bij de capitulatie is hij wederom losgelaten. Daarna heeft hij zich tegenover allerlei Duitse instanties beroepen op zijn spionagewerk, om zodoende een aantal ter doodveroordeelden vrij te krijgen. Hij voelde zich schuldig. Het was de getuige Pieter Booij, die met moeite trachtte zich de feiten van negen jaar geleden te herinneren. Af en toe scheen zijn geheugen volkomen weggevaagd, andere keren wist hij alles nog precies. De getuige Addens uit Bellingwolde herinnerde zich, een tiental brieven van de verdachte te hebben ontvangen en doorgestuurd.
De verdediger, Mr. Dr. C. Berkhouwer heeft eveneens een aantal getuigen gedagvaard. Daar is in de eerste plaats Ds. Van Ginhoven, voor wiens ter dood veroordeelde broer verdachte veel heeft gedaan, evenals voor hemzelf na zijn arrestatie. Getuige Westra verkeerde in hetzelfde geval: zijn broer was te Assen ter dood veroordeeld en had door toedoen van Kloosterboer, zijn straf in gevangenisstraf gewijzigd gezien. De zoon van de laatste getuige, Van Tuinen, is eveneens na zijn arrestatie door de SD, door Kloosterboer geholpen. De getuige J. van Kampen, makelaar te Sint Pancras verklaart dat Kloosterboer in zijn dorp veel goed had gedaan en daarom lange tijd de “Winterhulp” buiten wist te houden.
Er zijn twee getuigen à charge niet opgekomen en het is hierom, dat de President de zitting tot de middag schorst.
Booy komt voor.
Het is een zielige figuur, Pieter Booy, die des middags te kwart over twee de rechtszaal wordt binnengeleid. Hij is de helper geweest van Jan Kloosterboer en men betwijfelt, of deze man inderdaad wel heeft geweten wat hij deed, toen hij een “baantje” aannam bij “Barre Jan”. Hij kon er ƒ 30,00 per week verdienen en kreeg bovendien nog ƒ 15,00 reisgeld. Of hij het ook had gedaan als hij timmerwerk had kunnen krijgen? Nooit – was het antwoord. Inderdaad was hij pro-Duits, maar in dit geval had het er volgens hem niets mee te maken. Het ging er hier zuiver om, dat hij wat voor zich en zijn gezin kon verdienen. De President wijst hem op de vele ongelukken, die door zijn werk had kunnen gebeuren. Booy knikt. Hij zegt maar ja, maar eigenlijk dringt het niet tot hem door, wat hij heeft gedaan.
Hij verkeerde nog steeds in de veronderstelling dat Kloosterboer deze gegevens, die hij bij elkaar trachtte te halen, nodig had voor een Duitse zakenrelatie en zijn opmerking, dat hij het aanvankelijk een vererende opdracht vond, wekte de lachlust van het talrijke publiek op.
Op herhaald aandringen van de President bekent hij, inderdaad schuld te voelen, de zaak niet verder te hebben onderzocht – maar wederom voert hij het feit, dat hij blij was, werk te hebben als zijn verontschuldiging aan. Ook hij was opgepakt en te samen met Kloosterboer in de “Krententuin” in Hoorn terecht gekomen. “Toen daar bekend werd”, zo vertelde hij, “dat de Nederlanders gecapituleerd hadden op de 15e Mei, hadden alle zes en vijftig aanwezigen “Heil Hitler” geroepen behalve Kloosterboer, die op de tafel was gesprongen en had uitgeroepen dat de Duitsers thans de vijanden waren. “Leve de Koningin”, waren de woorden geweest, waarmee hij deze toespraak besloot. Ook deze zaak wil Advocaat-fiscaal aanhouden, omdat hij de zaken Kloosterboer en Booy gaarne te samen wil behandelen. De verdedigster, mej. Mr. Niebuhr, verzet zich hiertegen en verzocht onmiddellijke in vrijheidstelling.
Nadat het Hof in Raadkamer is gegaan, deelt de President mede, dat er geen aanleiding bestaat Pieter Booy langer vast te houden: het Hof beveelt onmiddellijke invrijheidstelling. De uitspraak is over 14 dagen. Laat in de middag volgt hetzelfde bevel in de zaak tegen Jan Kloosterboer, waaraan het Hof echter onmiddellijk verbindt, dat dit geen vooruitlopen op de uitspraak is. De zaak wordt aangehouden en zal begin Febr. worden voortgezet.
Naschrift:
In hoeverre mogelijke getuigen financieel zijn beïnvloed is niet duidelijk meer te achterhalen. Wel is algemeen bekend dat “Barre Jan” Kloosterboer een heel goede advocaat heeft gehad; Mr. C. Berkhouwer.
Jan Kloosterboer werd uiteindelijk vrijgesproken.
Wel gaf hij tijdens de rechtszitting toe berichten te hebben gegeven aan de Duitse admiraliteit over de vertrektijden en tonnages van Engelse schepen uit Nederlandse havens. “Ik was niet pro-Duits, maar wel anti-Engels, verklaarde hij.
Mr. Berkhouwer vroeg zich af: “Is deze man een spion?” Hij kwam tot de conclusie, dat Volkenrechtelijk volgens artikel 29 van de vierde Haagse conventie, Kloosterboer niet als spion gezien kan worden. Dit geldt evenzo, aldus pleiter, voor de beschuldiging, dat Kloosterboer onze neutraliteit in gevaar zou hebben gebracht, want volgens artikel 6 van de vijfde Haagse conventie kwam door de handelingen van verdachte de neutraliteit van ons land niet in gevaar. Of van deze Kloosterboer gesproken kan worden dat hij integer en transparant aan de kost kwam, dat zou ik zo niet durven stellen. Wat mij verbaasd als het op integriteit en transparantie aankomt dat veel raadsleden, burgerraadsleden en burgers vandaag de dag hier de mond van vol hebben, maar dat het er bij hen toch veelal aan schort. Ik kom daar zeker in mijn column “Barre An” nog uitvoerig op terug.
Ter informatie. Deze serie artikelen over ‘Barre Jan’ Kloosterboer waren voor mij de aanzet tot nader onderzoek naar deze kwestie en heeft er toegeleid dat ik in oktober 2020 een boek over de kwestie heb uitgegeven geheten “Aartsrivalen”. Dit boek is te bestellen via de boekhandel of rechtstreeks via www.boekenbestellen.nl

https://www.boekenbestellen.nl/boek/aartsrivalen/9789090334547