Het Zuiderdel door de jaren heen.

In deze serie van zes delen over het Zuiderdel, waarvan iedere maand een aflevering wordt geplaatst, sta ik stil bij de ontwikkelingen in en rond het Zuiderdel, want zonder Zuiderdel had Broek op Langedijk nooit de ruimte gehad voor een spooremplacement en een station, zou de N.V. Zuiderdel nooit op het Zuiderdel gevestigd zijn en ook de Smith’s Potato Crisps, Koelhuis Gebr. Kloosterboer, Scheepswerf Bak en Van den Heerik transport de ruimte hebben gehad om te ondernemen.

Het weerbarstige weer

Zes weken na de opening van de spoorlijn werd in de gemeenteraad van Broek duidelijk dat ondanks de aanleg van het spoor de wind problemen bleef opleveren. De golfslag maakte het vaak onmogelijk om aan de westzijde van de spoorlijn boten te laten afmeren en te lossen. De pramen met kool waren altijd tot de boorden van de boot geladen en de golfslag die aan de westzijde stond zorgde ervoor dat de boten water maakten. Er kon dus alleen aan de lijzijde van de spoorlijn worden gelost. Ook was het vaarwater rond de aangelegde spoorlijn behoorlijk ondiep geworden en de gemeente Broek op Langedijk had daarom de Raad van Administratie van H.IJ.S.M. gevraagd het vaarwater uit te diepen en om een golfbreker aan de westzijde aan te brengen. Zes weken na de opening van de spoorlijn werd het antwoord van H.IJ.S.M. in de raad besproken. Spoorwegmaatschappij was bereid het vaarwater uit te diepen, maar zij vonden de aanleg van een golfbreker een zaak van de gemeente. Op vrijdag 1 augustus 1902 werd hierover uitgebreid gesproken en ook het verbeteren van de vaart van de markt naar de toevoerlijn was onderwerp van gesprek. Dat resulteerde die middag in een viertal besluiten:

“1e een golfbreker te maken op dezelfde wijze als de golfwering aangebracht is bij de veiling;

2e na getroffen overeenkomst met Kerkv. der Ned. Herv. Gemeente de akker “het Mat” te doen doorgraven, een en ander voor rekening der gemeente.

3e den Raad v. Administratie der Holl. IJz. Sp. Mij. te verzoeken om de grond die bij het uitdiepen vrijkomt te mogen gebruiken bij het maken van den golfbreker.

4e dat door het inroepen van den dienst van den Landmeter onderzocht zal worden waar de grensscheiding is tusschen een aan Jb. Huibers behoorende akker en de daar aangegroeide schors, en tevens Huibers schriftelijk aan te raden, om, ter voorkoming van onaangenaamheden, geen verdere handelingen betreffende genoemd grensbepaling te doen zoolang geene opmeting heeft plaats gehad.

Op een reeds vroeger door P. Koedijk, alhier gedaan verzoek tot aankoop van een strook water, deel uitmakende van het Zuiderdel, wordt door den Raad het volgende besluit genomen:

De Raad der gemeente Broek op Langedijk;

Gehoord het voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan Pieter Koedijk, alhier op zijn verzoek te verkoopen, tegen den prijs door den Raad te bepalen, den eigendom der gemeente, zijnde een gedeelte van een perceel water; genaamd Zuiderdel te Broek op Langedijk bekend in Sectie B. No. 1474 ter grootte van ongeveer een are grenzende aan het door hem toebehoorende erf, sectie B No. 1461 voor een gulden. Onder de bepaling dat de kooper de kosten moet betalen vallende op de akte van overdracht en levering.”

(tekst gaat verder onder de foto)

Aankoop Mat

De doorgraving van het Mat zou voor de tuinders betekenen dat zij een snellere en makkelijker route hadden van de veiling naar de toevoerlijn. Om die doorgraving te bespoedigen werkte het kerkbestuur van de Ned. Hervormde kerk mee door haar eigendom tegen een gunstige prijs aan de gemeente Broek op Langedijk over te dragen. Verder blijkt uit de gemeenteraadsverslagen dat ook particulieren een bijdrage deden om de schoeiingen van de doorgraving te bekostigen. Het verslag van de gemeenteraad laat daarover het volgende zien;

“De Raad der Gemeente Broek op Langedijk.

Gezien zijn besluit van 22 October 1902 houdende gunstige beschikking op een verzoek der Commissie van Beheer om ter nadere verbinding van de afslagmarkt met de toevoerlijn alhier een stuk bouwland aan te kopen van het Ned. Hervormde Kerk alhier genaamd het Mat groot 4 are 32 c.aren Kadastraal bekend Sectie B no. 447 en doordat gedeelte land een nieuwe waterweg te graven. Gehoord het voorstel van Burgemeester en Wethouders

Gelet op de Art. 44, 136 en 194 der Gemeentewet

Besluit

Tot dekking van den koopsom en de kosten van doorgraving een geldlening te sluiten met genoemd Kerkbestuur groot ƒ 300 tegen eene rente van 41/2% af te lossen in drie jaarlijksche termijnen van ƒ 100 waarvan de eerste kwijting zal plaats hebben den 31 December 1906.

De som van ƒ 100 voor de terreinen en gebouwen aan de gemeente volgens Raadsbesluit d.d. 21 Mei 1904 door de Commissie van Beheer te voldoen zal gedurende dat tijdperk met  ƒ 100 worden verhoogd.

Memorie van Toelichting

De leening van ƒ 300 voor de aankoop en doorgraving genoemd stuk bouwland ter verkorting der vaart van en tusschen markt en toevoerlijn wordt gedekt door de inkomsten uit het heffingsprocent geheven van de ter afslag aangevoerde producten. Het kerkbestuur heeft in ’t algemeen belang deze allezins billijke aankoop aan de Gemeente toegestaan; waar voor dat gedeelte bouwland ’t welke na de doorgraving overblijft ongevraagd door particulieren wegens deszelfs gunstige ligging niet alleen de koopsom maar ook de kosten van graven en schoeijingen wordt geboden is deze levering aan de Gemeente wel gewaarborgt.

Aldus vastgesteld ter zitting in onze vergadering van heden de dato als boven.”

In de daaropvolgende raadsvergadering deelt de Voorzitter het volgende mee; “Dat de doorgraving van het Mat bijna voltooid is en dat de hindernissen in het vaarwater nabij Bakker en Balder zijn opgeruimd. Dat H.IJ.S.M. de ondiepte bij de brug bij A. de Boer laat opruimen; en dat hedenavond enige percelen bouwland en dijk van de gemeente worden verhuurd.”

De praktijk

Al vrij snel na de ingebruikname van de toevoerlijn bleek het dat men eigenlijk alleen maar aan de lijzijde van de spoorbaan loste en laadden en ook dat was een gevolg van de wind. De spoorwagons zorgden ervoor dat men de meeste tijd in de luwte kon werken en zo kon het gebeuren dat de uitgegraven grond van Het Mat en de bagger uit het vaarwater tegen de westzijde van de spoorlijn werden gestort, waarmee de basis werd gelegd voor een gemeentelijke stortplaats en de latere economische ontwikkelingen aan die zijde. Het gevolg van die economische ontwikkelingen was wel dat het wateroppervlak van het Zuiderdel steeds minder werd, maar ook de waterkwaliteit liep heel hard terug. De N.V. Zuiderdel stortte in de jaren vijftig/zestig vaak alleen maar partij restanten aardappelen op de vuilstort, maar met de komst van de naastgelegen chipsfabriek werd er niet alleen gestort, maar ook geloosd. Het afval van de gewassen en geschraapte aardappelen werd direct geloosd op het Zuiderdel en in de zomer van 1972 gistte en borrelde het Zuiderdel van jewelste, maar het hoorde allemaal bij de economische vooruitgang die de fabriek Broek op Langedijk bracht.

Wordt vervolgd.

Geef een reactie