Stukjes verhalende theatergeschiedenis 1974 – 1998. Deel 16.

Probleemoplossend vermogen van Belgische geluidstechnici. 

Toen ik bij het Publiekstheater wegging ben ik naar toneelgroep Sater gegaan. Toneelgroep Sater werd net als de Nieuwe Komedie en Proloog gerekend tot de vormingstheatergroepen die voor hun stukken thema’s kozen uit de geschiedenis. Zoals de Nieuwe Komedie met “Gans het Radarwerk”. Proloog met “De Overval en het Pakhuis” en ook Sater produceerde historische stukken, waaronder het spraakmakende stuk “De DAF” over de gebroeders Van Doorn en hun opstelling tijdens de Tweede Wereldoorlog. Later werd dit stuk opgevolgd door “De Juf van de Tsaar Peterstraat” dat handelde over het aardappeloproer uit 1917 in de Tsaar Peterbuurt. Daarnaast bracht Sater kleine producties uit die speciaal voor de vakbeweging werden gemaakt, zoals “Arbeidstijdverkorting”. Dat stuk behandeld de strijd om de achturen dag, toen dit door velen als onhaalbaar werd gezien.

De cast van “Wegens Reorganisatie Gesloten” v.l.n.r. Wouter Ten Pas,half zichtbaar Jan Jaap Jansen,Roelof den Ambtman, Yvonne Petit en Jaap van Donselaar.

Een andere kleine productie was “Wegens Reorganisatie Gesloten” of zoals het op onze speellijst werd afgekort als WRG en door ons steevast “WURG” genoemd. Sater was een Coöperatieve Vereniging en derhalve waren wij met zijn allen eigenaar/verantwoordelijk voor het gezelschap.

De acteurs bouwden zelf hun decor van de kleine producties en als technicus was je slechts verantwoordelijk voor geluid en licht. Hier op de foto op de voorgrond JanJaap Jansen, daarachter Roelof den Ambtman.

Op vrijdagmorgen, als er geen voorstellingen waren die dag, hadden gezelschapsvergadering en werden alle lopende zaken besproken en was één van ons bij toerbeurt ‘voorzitter’ en ‘secretaris’.  Iedereen wilde tijdens die vergadering zijn mening kwijt en discussie leken oeverloos. Er was één actrice die zichzelf wel veroorloofde om steevast een uur tot anderhalf uur te laat binnen te komen en die lukte het vaak ook om besproken agendapunten weer opnieuw op de kaart te zetten.

Er waren collegae die hun notulen bijna letterlijk uitwerkten en dat leverde bij een volgende bijeenkomst dan ook vaak weer eindeloze discussies op of iets wel zo was gezegd of niet.

Zelf beperkte ik mijn notulen vaak tot één A-vier door op het slot van de discussie over een onderwerp te vragen of ik het als volgt kon formuleren en deed dan een éénregelig voorstel dat dan vaak ook nog werd geaccepteerd of weer zoveel discussie opriep dat het onderwerp nogmaals uitvoerig werd behandeld. “Na uitvoerige discussie werd het onderwerp afgesloten met de al eerder voorgestelde conclusie!”

Helaas heb ik niet al te lang bij Sater gezeten, want mijn collega en chef die daar al wat jaren zat had wat problemen met drank. In de tijd dat ik op zee zat heb ik met een kapitein gevaren die alcoholist was en daar had ik geen prettige herinneringen aan. Bij Sater trof ik een collega aan die dezelfde smoesjes als mijn voormalig kapitein vertelde, waarom hij te laat was of afspraak was vergeten. Daarbij liep ik tegen eenzelfde alcoholmuur van lucht aan en ik had het na drie maanden wel gezien bij Sater. 

Ik vertelde de club dat ik er mee zou stoppen, en mij werd de positie van mijn collega aangeboden. Dat heb ik geweigerd, omdat ik van oordeel was dat ze het probleem te lang hadden lopen ontkennen en veel eerder de man hulp moeten bieden om wat aan het alcoholprobleem te doen. Wel was ik door mijn lidmaatschap van Sater lid geworden van de bond en actief in de Vakgroep Techniek. Dat lidmaatschap was een verplichting die hing aan het lidmaatschap van Sater.

Niet lang na mijn vertrek bij Sater werd ik gevraagd om met Harry Sacksioni (gitarist) een tournee door België te maken. Het was geen lange tournee, in mijn herinnering drie tot vier weken, dat hield in dat we twee dagen in België waren en dan weer een dag vrij. 

Ed de Boer, de toenmalige toneelmeester bij Herman van Veen en voor de tour uitgeleend, reed de vrachtwagen die we de dag dat we vrij waren in België lieten staan. Hij reed dan met mij mee terug naar Amsterdam waar ik hem voor de terugreis naar België ook weer oppikte. 

De Belgische première was in een collegezaal in Leuven en we konden vanaf 13.00 uur in die zaal terecht. Die tijd hadden we ook wel nodig want er was helemaal niets dat ook maar enigszins op theatermateriaal leek. Bij aankomst bleek dat er nog een college werd gegeven, dus begonnen we met het uitladen van de spullen, licht en geluid. Toen er om twee uur nog geen deuren van de collegezaal opengingen stapte Ed de Boer de collegezaal maar in, bijna naast de dienstdoende professor in zijn tuniek. “Duurt deze onzin nu nog lang of kunnen we ondertussen onze spullen gaan uitpakken hier?” Wat de man precies in het Frans antwoordde heb ik niet goed gehoord. Wel dat de man behoorlijk in zijn kuif was gepikt en boos de zaal verliet. Na enige tijd kwam er iemand van de organisatie kijken en liet ons weten dat we wel heel erg onbeschoft waren geweest. Dat weerhield ons er niet van om gewoon verder te gaan met opbouwen. Er moest flink worden geïmproviseerd, want de krachtstroom in het gebouw zat zo ver weg van onze zaal dat we met onze kabel maar net binnen de zaal kwamen. Geen punt natuurlijk, maar het hield in dat ik behoorlijk met mijn lichtaansluitingen moest improviseren, omdat de multikabels veel verder van het toneel en de statieven moesten om bij de dimmers te komen. Omdat de voorraad verlengsnoeren beperkt was om het laatste stuk tussen de multikabels en de dimmerpacks te overbruggen was het een flinke puzzel.

Het kwam er in ieder geval op neer dat we ons diner wel konden vergeten en behoorlijk moesten doorwerken om het aanvangstijdstip te halen. Rond vijf uur ’s middags kwam Harry Sacksioni altijd al binnen om zijn gitaren te stemmen en om een soundcheck te doen met de overige musici. Het stemmen verliep moeizaam, omdat wij nog druk bezig waren en Harry zes gitaren had te stemmen. Al met al was het een trage start van de tour, die overigens heel goed werd ontvangen en in de meeste gevallen uitverkocht was. 

Herman van Veen speelde in die periode niet, zodat zijn musici met Harry konden meereizen. Harry had toen al veel last van een tweetal dames die hem stalkten en die er iedere voorstelling ook bij waren en achter het podium probeerden te komen. 

Ik heb begrepen dat hij daar jaren hinder van heeft gehad. Tijdens zijn optreden in Neerpelt zou de Belgische radio-omroep het optreden opnemen en ’s middags kwamen er twee vrachtauto’s van de BRT voorrijden. Een enorm mengpaneel werd in één van de kleedkamers geïnstalleerd en op toneel was het een drukte van belang van mensen die microfoons aan het plaatsen waren. 

Het licht was klaar en ik liep nieuwsgierig naar achter om in de kleedkamer te kijken wat of er gebeurde. Achter het mengpaneel zaten twee man voor de bediening. 

Boven op het mengpaneel zaten twee enorme VU-meters en via de afluistering was te horen dat Harry met de soundcheck was begonnen. De twee technici keken gespannen naar de VU- meters die op en neer dansten. De ene was duidelijk de chef en de ander was voor het instellen van de faders. 

Eén van de nummers die Harry altijd voor Hans van der Linden, de geluidstechnicus van ons, deed, was een nummer waar hij heel hard en luid, drie keer achter elkaar al zijn snaren beroerde. Bij de eerste aanraking van die snaren vloog de VU-meter van de Belgische geluidsmannen tot stijf in het rood. 

Ik stond op dat moment achter ze en zag twee hoofden van links naar rechts met de naald van de VU-meter meebewegen en in de stilte weer naar links teruggaan. De tweede touché van de snaren volgde en weer draaiden de hoofden met de naald mee. De derde volgde daarop en weer diezelfde duo beweging (synchroon) van de hoofden. 

Een korte stilte en zachtjes hoorde je Harry met het stuk verder gaan. De verantwoordelijk man voor de faders die bij de laatste touché aanstalten maakte om in te grijpen om de faders terug te schuiven, zakte ontspannen onderuit met de woorden aan zijn collega; “Allei, het probleem heeft zichzelf al opgelost.” 

Ik ben heel snel de kleedkamer uit gelopen, moest enorm lachen en ik heb de uitdrukking later nog heel vaak zelf gebruikt. 

België was zo wie zo altijd een bijzonder land om te werken. Het heeft een heel andere manier van leven dan dat wij eropna houden. 

Een theater in België dat een Nederlandse werksfeer had, was de Arendsberg in Antwerpen en dat was misschien ook wel te danken aan het feit dat Herman van Veen daar in zijn beginperiode vaak voor langere tijd stond. 

De Arendsberg was een heel plezierig theater en vijftien jaar na Sacksioni ben ik daar nog eens geweest met een voorstelling en de sfeer was daar nog precies hetzelfde. 

Daarmee niet gezegd hebbend dat de sfeer in de andere theaters vreselijk was, verre van dat, maar je moest er rekening mee houden dat je je Nederlandse mentaliteit even aan de kant moest zetten. 

Die andere Belgische theaters hadden altijd wat mediterraans. 

Wordt vervolgd.

Geef een reactie