Smiths Chipswerknemers van het eerste uur. Deel 7 slot.

De afgelopen jaren heb ik veel reacties gekregen op mijn hier gepubliceerde serie “De opkomst en ondergang van de middenstand in Broek op Langedijk”. Nog bijna dagelijks worden er afleveringen bekeken en niet alleen vanuit Nederland. Natuurlijk heb ik gelukkig ook op- en aanmerkingen gekregen van familieleden die met aanvullende informatie kwamen of me wezen op fouten. Gelijktijdig met de neergang van het aantal winkeltjes in Broek op Langedijk ontstond in de periode 1956-1958 de Smiths crispsfabriek* op het Zuiderdel te Broek.

De Smiths crispsfabriek zorgde voor nieuwe werkgelegenheid in de gemeente en tot ver in de regio. Veel voormalig middenstanders en kinderen van die middenstanders vonden daar emplooi. Op grond van de reacties op eerdergenoemde serie over de middenstand had ik een aantal voormalige middenstanders op het oog, omdat zij tot de eerste crispfabriekwerknemers behoorden die Broek op Langedijk en de rest van het land aan de zoutjes hielpen.

Deze serie over de Smiths Potato Crisps Holland N.V en enkele personeelsleden vanaf het eerste uur werd om de vier weken geplaatst.

*Voor de naam CHIPS in gebruik kwam werd er gesproken over de “Smiths crisps”, omdat dat het dichtst in de buurt lag van het geluid dat het maakte als je een gefrituurd schijfje in de mond nam. Tevens had ‘CHIPS’ in Engeland in die dagen een andere betekenis die nauw verwant was aan hun volksvoedsel “Fish and chips”.

De bakkerij van Klaas Kok op de Dijk te Broek op Langedijk.

De bakkerij was heel arbeidsintensief en het waren dan ook vaak lange dagen die moesten worden gemaakt. Voor het bakken van het brood had men al snel een oven nodig met een temperatuur van rond de 2200 en om ’s morgens voor de klanten het brood klaar te hebben, moest al vroeg in de nacht begonnen worden met het opstoken van de oven. Turf en later briketten werden vaak gebruikt om de oven op te stoken. Wilgentenen werden gebruikt om de turf en briketten tot ontbranding te brengen. De meeste oude ovens werden op temperatuur gestookt door het vuur op de bakvloer aan te steken, wat je tegenwoordig ook nog wel ziet bij pizza-ovens. De as moest daarna uit de oven worden gehaald en gedweild waarna met het bakken van de kadetten en brood kon worden begonnen. Op een in temperatuur teruglopende oven werden daarna koekjes gebakken, cake en taarten. Daarna had de bakker ook nog een ventwijk om zijn brood langs de weg bij zijn klanten te brengen.

De Tweede Wereldoorlog tot enkele jaren daarna was de middenstand druk in de weer met administratie rondom het voedsel dat op de bon was.

Na de Tweede Wereldoorlog werden de meest bestaande ovens voorzien van oliebranders die in de ovenopening kon worden gedraaid en waarmee de oven dan op temperatuur werd gestookt, maar ook werden ovens met briketten gestookt.

Hoogtijdagen.

Eigenlijk zijn ‘hoogtijdagen’ niet de juiste benaming voor de drukste periode in het jaar voor wat betreft de bakker, want het zorgde voor nog meer werkdruk. In de loop van november werd begonnen met het maken van taaitaaipoppen en pepernoten. Voor de bereiding van taaitaai moet de honing en de stroop voorgekookt worden voor het met het roggemeel wordt vermengd, waardoor het zetmeel in de rogge wordt gekraakt. Dat is een zware en warme klus.

Rond december kwam dan de vraag naar speculaas en speculaaspoppen erbij en ook het maken van banketletters en -staven.

Brood of chips bakken er zat niet veel verschil in.

Kortom de extra november- en decemberwerkzaamheden die boven op het normale werk kwamen, waren ronduit zwaar maar financieel o zo nodig.

Je moest als bakker wel sterk en gezond in je schoenen staan en daarmee komen we weer bij de uitspraak van Arie Kok uit het interview met hem aan het begin van dit verhaal; “Het bakken was overigens niet helemaal nieuw voor me, want voordat ik in de aardappelwasserij belandde, was ik broodbakker in de zaak van mijn vader. Doordat zijn gezondheid verstek liet gaan en de bakkerij te zwaar was voor één man hebben we de zaak toen verkocht.”

Doordat vader Klaas Kok in 1955 een hartaanval had gehad, moest deze met zijn werkzaamheden als bakker stoppen en heeft zoon Arie nog enige tijd de zaak voortgezet. Het werk bleek echter te zwaar voor één persoon en ook de opbrengsten waren niet genoeg en daarop werd de zaak gestopt en de bakkerij verkocht aan Wiebe Nijenhuis die er een drukkerij begon. Arie Kok stapte over van de bakkerij naar het ‘Zuiderdel’ en in 1958 maakte hij met Adriaan van der Welle de overstap naar de chips.

De bakkerij werd gekocht door Wiebe Nijenhuis die er een drukkerij begon.

Geef een reactie